NOS Binnenland NOS Binnenland
- Verantwoording journalistiek onderzoek botsende boodschappen in religieus onderwijson 29 september 2025 at 05:00
Verschillende reformatorische en islamitische scholen dragen bepaalde boodschappen uit die botsen met democratische waarden als gelijkheid en verdraagzaamheid. Dit komt naar voren na onderzoek van Nieuwsuur. Hieronder lees je de verantwoording van ons onderzoek. Start en aanleiding journalistiek onderzoek Nieuwsuur startte dit onderzoek begin 2025, naar het schooljaar 2024-2025. De aanleiding was een politieke discussie over zogenoemde weekendscholen. Deze weekendscholen worden niet door de Nederlandse overheid gefinancierd en vallen buiten het toezicht van de onderwijsinspectie. De politiek maakt zich al langer zorgen over mogelijke botsingen met Nederlandse democratische waarden op sommige van deze scholen. Er zijn onder meer zorgen over de invloed van het salafisme (een strikte stroming binnen de islam). Nieuwsuur deed samen met NRC eerder onderzoek naar dit type onderwijs. Ook zijn er zorgen over ongewenste beïnvloeding door Turkse en Chinese overheden. Politici van VVD en PVV zeggen dat de inspectie moet kunnen ingrijpen als kinderen in het weekend “ondemocratisch” onderwijs krijgen, en andere waarden en normen leren dan in het reguliere onderwijs worden bijgebracht, zoals bijvoorbeeld dat man en vrouw niet gelijk zijn. Het ministerie van Onderwijs kwam eind 2024 met een wetsvoorstel om de onderwijsinspectie bij vermoedens van aanzetten tot discriminatie of haat, naar weekendscholen te kunnen sturen. In het reguliere onderwijs, dat door de overheid gefinancierd wordt, moeten scholen de “democratische basiswaarden” van de rechtsstaat bevorderen, zoals vrijheid, gelijkheid en non-discriminatie. De inspectie kan hier al toezicht houden. Wel toonde Nieuwsuur onlangs aan dat het beleid om de inspectie alle scholen regelmatig te laten bezoeken is losgelaten, en dat de toezichthouder minder in de klassen was gekomen dan de Kamer dacht. Een aangenomen Kamermotie om de inspectie iedere vier jaar de klassen in te sturen wordt door het ministerie van Onderwijs niet uitgevoerd. Dit riep de vraag op: als de politiek de inspectie naar onder meer strikt-islamitische weekendscholen wil kunnen sturen vanwege zorgen over ondemocratische lessen, hoe gaan reguliere scholen met een strikte geloofsleer dan eigenlijk om met democratische waarden, die zij verplicht moeten bevorderen? En hoe absoluut zijn deze waarden? Nederland kent immers ook de vrijheid van onderwijs, die al meer dan een eeuw volgt uit artikel 23 van de grondwet. Die geeft ouders keuzevrijheid om hun eigen scholen op te richten op religieuze grondslag. Welke scholen bestudeerden we? Scholen van alle soorten en maten worstelen met de wijze waarop zij burgerschapslessen moeten vormgeven. Ook blijft pesten tussen leerlingen onderling een hardnekkig probleem. Volgens de inspectie komt problematiek rond discriminatie (homofobie, islamofobie, antisemitisme) op scholen van alle onderwijsstromingen voor. Nieuwsuur deed geen onderzoek naar opvattingen van leerlingen en ouders, maar naar het schoolbeleid. De onderzoeksredactie bekeek hoe scholen waar religie een belangrijke rol speelt, omgaan met waarden als autonomie, gelijkheid tussen man en vrouw, non-discriminatie, en verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. Scholen die een strikte geloofsleer navolgen kunnen in botsing komen met waarden als vrijheid en gelijkheid, bijvoorbeeld omdat zij bepaalde geloofsregels naleven, of vanuit religie een verschillende rol toekennen aan mannen en vrouwen. Hoogleraar pedagogiek Peter Bos zegt dat anti-lhbti-sentimenten bovendien overal in de samenleving bestaan, maar op streng-religieuze scholen kunnen worden “gelegitimeerd vanuit een bepaalde ideologie”. Nederland heeft ruim 6.500 basis- en middelbare scholen. Daarvan zijn er zo’n 2.000 openbaar en ruim 4.500 bijzonder. Het merendeel van de bijzondere scholen is religieus. De grootste groep is christelijk (3.974 scholen), daarna volgt een veel kleinere groep islamitische scholen (80), en nog kleinere groepen hindoeïstische (5) en joodse scholen (3). Nieuwsuur focuste op de grootste religieuze groep: de christelijke. Verschillende christelijke scholen beschouwen de Bijbel niet als absolute waarheid maar als inspiratiebron. Nieuwsuur keek daarom naar een specifieke groep binnen deze godsdienst: de reformatorische scholen (168 scholen). Dit zijn christelijke scholen die de Bijbel beschouwen als het onfeilbare woord van God. Hier gaan circa 60.000 leerlingen heen. Het aantal reformatorische scholen is de afgelopen jaren min of meer stabiel. Ook keek Nieuwsuur naar de tweede religieuze groep: de islamitische scholen. Het betreft een kleine, maar relatief snelgroeiende groep. Begin 2025 waren er 74 islamitische basisscholen en 6 middelbare scholen. Het gaat nu om zo’n 22.000 leerlingen. De afgelopen twee jaar kregen bovendien nog 23 nieuwe islamitische scholen toestemming om te starten, die openen net of binnenkort hun deuren. Volgens scholenkoepel de ISBO, waar 53 scholen bij zijn aangesloten, beschouwen islamitische scholen de Koran en de Soenna doorgaans ook als waarheid, en niet louter als inspiratiebron. Aanpak en beperkingen Scholen onderwijzen over heel veel méér dan waar Nieuwsuur zich in deze publicaties op richt. Het betreft ook geenszins een representatief onderzoek, maar een kwalitatief journalistiek onderzoek. Nieuwsuur pretendeert dus geen representatief beeld te schetsen van het (gehele) religieuze onderwijs. De onderzoeksredactie bekeek op basis van wat scholen zelf online zetten (in schoolgidsen, op socialmediakanalen, websites, identiteit profielen en meer) welke methodes over godsdienst en seksualiteit zij gebruiken, en bestudeerden een deel daarvan. Ook is gekeken naar (lees)boeken in het kader van deze thema’s, is nagegaan welke externe organisaties gastlessen verzorgen en zijn online religieuze lezingen van godsdienstdocenten bestudeerd. Daarnaast zijn tientallen gesprekken gevoerd met bestuurders, directeuren en docenten binnen het onderwijs. Op basis hiervan kwam Nieuwsuur tot een aantal voorbeelden waarbij religieuze principes leken te boten met bepaalde “democratische basiswaarden”. Nieuwsuur sprak hierover met diverse betrokkenen en bevroeg hoe men in het strikt-religieuze onderwijs aankijkt tegen de democratische basiswaarden, en wat er gebeurt als deze botsen met religieuze principes. Ook legden we onze bevindingen voor aan tientallen deskundigen op het gebied van pedagogiek, onderwijsrecht en religiewetenschappen. Verschillende reformatorische scholen gingen met Nieuwsuur in gesprek. Zij wilden uiteindelijk niet voor camera reageren, maar nodigden de betrokken journalisten wel uit op school en kantoor, en gaven toestemming om te citeren uit de met hen gevoerde gesprekken. Islamitische scholen wilden aanvankelijk nauwelijks met Nieuwsuur spreken. Dit veranderde naarmate het onderzoek vorderde en concretere bevindingen werden voorgelegd – maar geen enkele islamitische schoolleider wilde een citeerbaar gesprek voeren. Verschillende islamitische schoolbesturen hebben wel schriftelijk gereageerd op bevindingen. Citaten in YouTube-video en televisie-uitzending In juni 2025 viel het kabinet. Reformatorische schoolleiders zegden mede om die reden uiteindelijk de geplande camera-interviews af. Ze zeiden bang te zijn voor discussie over artikel 23 in verkiezingstijd. Met hun toestemming citeren we uit eerdere gesprekken die Nieuwsuur met hen voerde; die zijn ingesproken door andere stemmen. Ook tonen we fragmenten uit religieuze lezingen van islamitische godsdienstdocenten buiten de klas, die op openbare kanalen (zoals YouTube) staan. We noemen geen namen van individuele docenten. Ook tonen we hun beeltenis niet, en verwijzen we ook niet rechtstreeks naar de vindplaats. Wel zijn hun echte stemmen te horen, omdat intonatie relevant is voor het begrip van hun boodschap, en de fragmenten afkomstig zijn van publieke platforms. We hebben de docenten voorafgaand benaderd om hun uitspraken voor te leggen. Verschillende van hen hebben hierop gereageerd, en context gegeven die verwerkt is in onze publicatie. Ook staan hier de namen en reacties van betrokken schoolbesturen, die verantwoordelijk zijn voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met democratische basiswaarden, inclusief de voorbeeldrol van docenten.
- Reactie ministerie en onderwijsinspectie naar aanleiding van onderzoek botsende boodschappen in religieus onderwijson 29 september 2025 at 05:00
Verschillende reformatorische en islamitische scholen dragen bepaalde boodschappen uit die botsen met democratische waarden als gelijkheid en verdraagzaamheid. Dit komt naar voren na onderzoek van Nieuwsuur. Hieronder lees je de reacties van de onderwijsinspectie en het ministerie van Onderwijs. Onderwijsinspectie “Alle leerlingen moeten zelf keuzes kunnen maken in wie ze willen zijn, gelijkwaardig behandeld worden en alle leerlingen verdienen een veilige plek op school. Het komt gelukkig niet vaak voor dat scholen in strijd handelen met basiswaarden. Als dat wel gebeurt treedt de inspectie handhavend op. Overigens zien we dat problemen met bijvoorbeeld discriminatie (zoals homofobie, islamofobie, antisemitisme) op scholen van alle onderwijsstromingen voorkomen. Omdat de casuïstiek anoniem is en relevante context ontbreekt, kunnen we op dit moment niet oordelen over de casussen. Wel hebben we vragen bij enkele voorbeelden en zien we potentiële risico’s in relatie tot de basiswaarden. Wanneer we weten om welke scholen het gaat, wil de inspectie in kaart brengen in welke context de casuïstiek plaatsvindt. Op die manier kunnen we beoordelen of we als inspectie verder op moeten treden. Als dat het geval is, zullen we dat doen. We vragen zoals altijd leerlingen, ouders, leraren, scholen en andere betrokken om ongewenste situaties te melden bij ons als inspectie.” Ministerie van Onderwijs “De vrijheid om te zijn wie je bent, de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, de kernwaarden van ons democratische land, het zijn de pijlers waar ons land op is gebouwd. Onderwijsvrijheid brengt met zich mee dat scholen van verschillende denominatie mogen bestaan, die hun eigen religieuze opvatting mogen overbrengen op kinderen. Maar dat is altijd binnen de grenzen van onze democratische rechtsstaat. Die gaan boven de onderwijsvrijheid. Het overbrengen van religieuze opvattingen mogen nooit ten koste gaan van het uitdragen en bevorderen van de democratische basiswaarden. Die waarden staan wettelijk vast en moeten door alle scholen worden uitgedragen. Privé opvattingen doen daarbij niet ter zake. Wij rekenen op de professionaliteit van scholen om hier goed mee om te gaan. Ieder kind moet zich veilig voelen en zichzelf kunnen zijn op school. Net als verdraagzaamheid is het afwijzen van discriminatie een van de elementen die uitwerking geven aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Als lesmethoden kunnen leiden tot onverdraagzaamheid of discriminatie, moeten scholen daar tegenwicht aan bieden. In het systeem mag de botsing er zijn tussen religieuze opvattingen en de seculiere waarden. Maar de grenzen die in het informeel onderwijs zullen gaan gelden, zijn ook grenzen die op grond van de burgerschapsopdracht gelden. Het toezicht op het informeel onderwijs, zal ook in de context moeten worden bezien. Met name het aanzetten tot discriminatie, in de verhouding tussen man-vrouw, ligt ingewikkeld. Want het is een geaccepteerde godsdienstige opvatting dat er een verschil is tussen de man en de vrouw. Het uitdragen van die godsdienstige opvatting zal beschermd zijn onder de godsdienstvrijheid en niet leiden tot een mogelijkheid van de overheid om in te grijpen, ondanks de politieke wens daartoe. De normstelling binnen de wet informeel, zal altijd nog in het licht van de vrijheden moeten worden uitgelegd.”
- De botsende boodschappen in het religieuze onderwijson 29 september 2025 at 05:00
Verschillende reformatorische en islamitische scholen dragen bepaalde boodschappen uit die botsen met democratische waarden als gelijkheid en verdraagzaamheid. Dit komt naar voren na onderzoek van Nieuwsuur. Onder deze video lees je een uitgebreid verslag dat de bevindingen van dit onderzoek nader toelicht. “Het gaat over het grijze gebied waarin we heel duidelijk moeten zijn over onze normen en waarden”, zegt VVD-partijleider Dilan Yesilgöz tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen eerder deze maand. Ze doelt op de weekendscholen, waar politiek Den Haag al jaren zorgen over uit. Die richten zich onder meer op salafistische moskeescholen, of privé-onderwijs dat mogelijk gefinancierd wordt door China of Turkije. Het kabinet-Schoof bracht daarom een wetsvoorstel in waarmee de onderwijsinspectie voortaan weekendscholen kan bezoeken. Een opmerkelijk plan: weekendscholen worden immers niet door de staat, maar door ouders gefinancierd. Vanuit het principe van scheiding van kerk en staat heeft de overheid hier dus eigenlijk geen rol. Het voorstel stuit ook op flinke kritiek bij partijen als de SGP, ChristenUnie en Denk. Maar voor de liberalen is het een speerpunt in de campagne. Op het moment dat sprake is van “antidemocratisch gedachtegoed” en kinderen leren dat “homo’s er niet mogen zijn, dat man en vrouw niet gelijk is” moet de inspectie kunnen optreden, benadrukt Yesilgöz. Ook PVV-Kamerlid Nico Uppelschoten stelt zich op dit standpunt. In een eerder debat zei hij dat als in weekendscholen wordt verteld dat “mannen en vrouwen niet gelijk zijn”, dat “niet kan”. “Dan moet er iemand ingrijpen.” Deze politieke aandacht voor het niet-gesubsidieerde weekendonderwijs roept de vraag op: hoe staat het eigenlijk met het “democratisch gedachtegoed” in het reguliere onderwijs? Scholen die wél volledig door belastinggeld worden gefinancierd, en waar de inspectie al toezicht hóudt? De inspectie heeft het beleid om alle scholen regelmatig te bezoeken losgelaten, en houdt voornamelijk risicogestuurd toezicht (op basis van signalen) op scholen. Democratische waarden Ondertussen werd in 2021 nadrukkelijker in de wet vastgelegd dat reguliere scholen de “basiswaarden van de democratische rechtsstaat” moeten bevorderen. Hoewel die waarden zelf niet in de wet staan, werkte de overheid ze uit in beleid. Het gaat onder meer om vrijheid, autonomie, gelijkheid, non-discriminatie en verdraagzaamheid. De “schoolcultuur” dient “in overeenstemming” met de basiswaarden te zijn, en leraren hebben een voorbeeldrol. Maar wat gebeurt er als deze democratische waarden botsen met religieuze overtuigingen in het reguliere onderwijs? Nederland kent immers ook artikel 23 van de Grondwet, die ouders al meer dan een eeuw de vrijheid biedt hun eigen scholen op te richten – ook op religieuze grondslag. En hoewel verschillende christelijke scholen – de grootste religieuze scholengroep in Nederland – hun religie in de loop der tijd gematigder vorm zijn gaan geven, zijn er nog altijd 186 reformatorische scholen die de Bijbel als onfeilbaar woord van God beschouwen. Ook Nederlandse moslims maken gebruik van de onderwijsvrijheid: er worden steeds meer islamitische scholen opgericht. Nederland telt nu 3 Joodse scholen, 5 Hindoeïstische, en 80 islamitische scholen. In de afgelopen twee jaar kregen nog 23 nieuwe islamitische scholen toestemming om de deuren te openen. Klik hier voor de verantwoording bij dit onderzoek. Theocratie Om te begrijpen hoe religieuze reguliere scholen omgaan met mogelijke spanningen tussen geloof en democratische waarden, sprak Nieuwsuur de afgelopen maanden met verschillende reformatorische schoolbestuurders. Zij vertellen soms verrassend openhartig over hun denkbeelden en idealen. Ronald de Waard, directeur-bestuurder van de Augustinusschool in Ermelo, zegt bijvoorbeeld: “Wij staan als school in een democratie en daar doen we het mee. Maar ten diepste is een theocratie onze wens, en ook dat geven we mee aan leerlingen.” Hoe zou dat theocratische ideaal eruitzien? De Waard zegt dat het naleven van de tien geboden tot “het diepste geluk” leidt. Als heel Nederland reformatorisch zou worden, zou het land er goed voor staan. “Als je het mij vraagt, dan zeg ik: verplicht op zondag vrij, een vloekverbod, overspel strafbaar. En ook het gebod om geen beelden van God te maken. Dus dan zouden de katholieke kerken er inderdaad ook anders uit moeten gaan zien, zeker. Wat dat betreft is er een hele hoop.” Religiewetenschapper Pooyan Tamimi Arab zegt dat dit “wringt” met democratische waarden. “Omdat het fundamenteel in strijd is met ons gehele politieke systeem, met de constitutionele rechtsstaat, het principe van scheiding van kerk en staat.” “De islam support dat niet” De meeste islamitische scholen willen aanvankelijk niet met Nieuwsuur spreken. Daarom bestudeert de onderzoeksredactie onder meer een godsdienstmethode die vaak terugkomt in online schoolgidsen, en kijkt wie de godsdienstdocenten zijn. Verschillende docenten blijken ook buiten schooltijd actief als informeel godsdienstdocent: hun religieuze lezingen staan vaak online. Nieuwsuur bekijkt tientallen van hun theologische exegeses. Een van hen zegt in een video dat “de sharia” het “ultieme rechtssysteem” is, dat “écht de problemen van de maatschappij kan oplossen”. En “geen enkele moslim die goed is bij zijn hoofd zal geloven dat er een systeem bestaat die beter is dan de sharia”. Een gastdocent die op dezelfde school lesgeeft bekritiseert in een openbare lezing de huidige werking van democratie. Hij zegt dat in maatschappijen “waarin wordt geloofd dat iedereen een stem mag hebben” de gevolgen “chaotisch” en “dramatisch” zijn. “De islam support dat niet”, zegt hij. In de islam is het zo dat “een select groepje” – mensen met “expertise” in politiek – degenen zijn die onderling besluiten. Terwijl in een democratie “iedereen die voldoet aan een bepaalde set voorwaarden” mag meebeslissen – meestal is dat “simpelweg het volwassen zijn”. “Maakt niet uit wat zijn IQ is, maakt niet uit wat zijn achtergrond is, maakt niet uit of hij zijn verstand die dag bij zich heeft of niet ” De docenten benadrukken dat ze geen pleidooi houden voor een ander systeem in Nederland, of toepassing van de sharia. Ze geven slechts religieuze scholing over de islam aan een volwassen publiek. Buiten schooltijd geldt vrijheid van meningsuiting. In sommige lezingen horen we ook lijfstraffen uit de sharia voorbijkomen. Niet als pleidooi voor Nederland dus, maar enkele docenten wijzen wel op de afschrikwekkende functie van dit soort straffen. Een docent van een andere basisschool zegt in een religieuze online-les buiten schooltijd dat Allah gezegd heeft: “De mannelijke dief en vrouwelijke dief, hak hun handen eraf.” Hij legt uit dat als dat zou gebeuren “dan kan je je auto open laten staan, je laptop en telefoon achterlaten en niemand die het durft aan te raken.” Nu zijn er mensen die denken “ewa ik zet gewoon een ramkraak, wat zit erop? Twee jaar?” Maar “als hij zou weten: hij verliest een van zijn ledematen…” De docent concludeert: “Daarom weten we: de de sharia van Allah is uitmuntend en het waarborgt alle veiligheid en alles wat goed is”. “Het gaat niet alleen om even een boete betalen of even zitten, nee: je gaat ‘m voelen”, zegt de eerder genoemde gastdocent. Hij noemt diefstal als voorbeeld: “Als jij weet dat je met goed gedrag zes maanden celstraf krijgt, kun je een plofkraak plegen – ik noem maar wat. Dat is het overwegen waard.” Maar, zegt hij, “als je weet dat het je handen en voeten gaat kosten, dan ga je nog een paar keer nadenken.” Deskundigen reageren kritisch. De uitspraken zijn weliswaar buiten de klas gedaan, maar deze docenten werken op een basisschool – en hebben een voorbeeldfunctie. Volgens de branchevereniging van basisscholen, de PO-raad, geldt die ook buiten schooltijd. Religiewetenschapper Pooyan Tamimi Arab: “Je kunt over verschillende politieke en juridische systemen lesgeven, hè? Maar als je dat zo onkritisch benadert, staat dat wel haaks op de opvatting dat lijfstraffen niet horen in een democratisch rechtssysteem.” Hoogleraar Islamstudies Christian Lange zegt dat de islamitische rechtsleer altijd het product is geweest van “menselijke interpretatie”, en dat hij in de uitspraken weinig nuance of het toelaten van andere leeswijzen bespeurt. Lange: “De moderne strafrechtstheorie beschouwt afschrikking al lange tijd niet meer als een dominante strafdoelstelling. De klassieke islamitische strafrechttheorie weliswaar wel, maar het idee van het algemene welzijn (maslaha) was waarschijnlijk nog belangrijker.” Ook zegt het ministerie dat een school een theocratie mag uitdragen in plaats van een democratie. De school moet dan wel extra “respect” voor de democratische basiswaarden bevorderen. Autonomie Een van de basiswaarden is “vrijheid”, waar “autonomie” onder valt. Autonomie betekent volgens de inspectie dat iedereen zelf kan bepalen wie hij wil zijn en hoe hij zijn leven wil leiden, en welke denkbeelden of welk geloof voor hem belangrijk is. Deze waarde verhoudt zich niet altijd even goed tot scholen met een strikte geloofsleer, die kinderen juist graag willen sturen naar die ene, ware religie. Jan-Willem de Leeuw, voorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), waar alle reformatorische scholen bij zijn aangesloten, zegt tegen Nieuwsuur: “Kinderen zijn niet autonoom. Kinderen zijn van God, eigenlijk. En als je kinderen zo ziet zijn ze het beste af als ze ook luisteren naar God.” In de praktijk mogen scholen ook religieuze verplichtingen opleggen aan kinderen, zoals deelname aan gebed of het dragen van specifieke kleding (geen broek voor meisjes op de reformatorische school, of de hijab die verplicht of gestimuleerd wordt op een islamitische school vanaf de hogere groepen). Scholen moeten wel de waarde ‘autonomie’ bevorderen, maar mogen die ook inkleuren vanuit hun eigen religie. De reformatorische koepel spreekt bijvoorbeeld liever van “vrijheid in afhankelijkheid van God”, en een islamitische school vertaalt ‘zelfbeschikking’ bijvoorbeeld naar “reinheid is de helft van het geloof”. Op verschillende reformatorische scholen leren kinderen wel een eigen identiteit en mening te ontwikkelen, maar wel “langs Bijbelse lijnen”. Job Buiting is gepromoveerd op onderwijsrecht en was eerder werkzaam bij het ministerie van Onderwijs als wetgevingsjurist. Hij zegt dat de betekenis van bepaalde waarden, zoals gelijkheid, heel duidelijk is. “Dat kun je gewoon afleiden uit onze grondwet.” Maar bij een waarde als autonomie zit dat volgens hem anders. Dat begrip kan verschillend worden ingevuld, en daardoor is er voor scholen de ruimte om er “een eigen draai aan te geven”. Evolutie De spanning tussen het voldoen aan wettelijke verplichtingen enerzijds, en vasthouden aan religieuze principes anderzijds, wordt concreter bij evolutie-onderwijs. Scholen zijn verplicht om over deze leer te onderwijzen, maar voegen eraan toe dat de theorie vanuit hun religie niet klopt. Een aantal reformatorische schooldirecteuren vertelt in gesprekken met Nieuwsuur dat de aarde niet miljarden jaar oud is, maar veel jonger. “Wij houden vast aan de schepping, dus 6000 jaar”, zegt Ronald de Waard, directeur-bestuurder van de Augustinusschool in Ermelo. Arjan van Hell, schoolbestuurder van de reformatorische scholengroep Educatis, zegt dat op zijn school uitleg wordt gegeven over dit spanningsveld. “Wij geloven dit, en er zijn mensen die in de evolutie geloven. Ik laat ze naast elkaar bestaan”, zegt hij. Dat de wetenschap dinosaurusbotten dateert op miljoenen jaren, trekt men in twijfel. Schoolbestuurder Arjan van Hell: “Die berekeningen die daarover gemaakt worden, daar kan ik niet in meekomen. Dat er grote dieren geweest zijn, en of dat dan dinosaurus heet of anders, dat kan. Dat weet ik niet, ik ben er niet bij geweest. Voor mij blijft staan dat de wereld ongeveer 6000 jaar oud is.” Peter Bos, hoogleraar Pedagogiek en biologisch psycholoog, reageert kritisch op dit soort letterlijke religieuze uitleg aan kinderen. “Een religieuze opvatting is iets anders dan wetenschap. Wetenschap is een methode om ideeën tegen elkaar te kunnen toetsen en erachter te komen wat wel en niet klopt. Dat kan je niet gelijkwaardig naast elkaar plaatsen als ‘een andere manier van kijken’.” Gelijkheid man vrouw De waarde “gelijkheid”, ook wel het gelijkheidsbeginsel genoemd, betekent volgens de inspectie dat “mensen van gelijke waarde zijn”. Scholen moeten deze waarde dus bevorderen, en hun schoolcultuur ermee “in overeenstemming” brengen. Maar reformatorische scholen kunnen de rol van vrouwen en mannen op basis van de Bijbel wel anders uitleggen. Reformatorisch schoolbestuurder Ronald de Waard: “De man is het hoofd van het gezin, het hoofd van Schepping was ook de man, dat klinkt overal in door.” Onlangs zijn er speciale boekjes ontwikkeld, onder meer om leerlingen en onderwijzers ‘Bijbels’ te leren denken over man-vrouwverhoudingen. Uitgever is de organisatie Bijbels Beraad m/v, die ook gastlessen geeft in het reformatorisch onderwijs. De koepel van reformatorische scholen (VGS) plaatst een artikel met bestelinformatie en een downloadlink door op haar website. Volgens Bijbels Beraad zijn inmiddels enkele duizenden exemplaren zijn verkocht, aan kerken, ouders, en aan scholen – vooral voor docentenvorming. Er staat in dat de vrouw de man aanvaardt als haar door God gegeven hoofd, hem “onderdanig” is, en dat betekent dat ze “als mindere hem gehoorzaamt”. Volgens het boekje wordt gelijkheid in onze samenleving heel belangrijk gevonden, “maar een gezonde samenleving kan niet zonder onderdanigheid”. Dat de man het hoofd is, betekent dat zijn “roeping” ligt in “initiatief nemen en leidinggeven”. Vrouwen dienen “terughoudend te zijn met functies waarin dit een grote rol speelt”. Op een plek waar “alleen vrouwen werken, is er geen bezwaar tegen een vrouwelijke leidinggevende.” Het uitstellen van kinderen ‘niet Bijbels’ Ook biedt het boekje adviezen over keuzes rond studie en werk: geneeskunde is bijvoorbeeld een heel waardevolle en nuttige studie, maar ook een die lang duurt. Het uitstellen van kinderen is “niet Bijbels”. Erik-Jan Verbruggen, bestuurslid bij uitgever Bijbels Beraad, zegt dat hij zich kan voorstellen dat “zo’n woord als onderdanigheid er een beetje uitspringt”. Maar de Bijbel spreekt volgens hem “heel nadrukkelijk over mannen en vrouwen die elkaar liefhebben”. Verbruggen: “Waarbij de man inderdaad wat meer leidend worden gezien, en de vrouw wat meer volgend.” Pooyan Tamimi Arab: “Vrouwen zijn historisch geweerd uit het publieke domein. En dit soort redeneringen willen vrouwen eigenlijk terugduwen – het privédomein in.” Peter Bos bekritiseert het feit dat de overheid aan de ene kant gelijke kansen voor mannen en vrouwen stimuleert, en anderzijds “accepteert dat bepaalde scholen kinderen zo’n discriminerende boodschap” meegeven. Want dat is volgens hem wat hier gebeurt: “Je ontzegt een heel groot deel van de samenleving bepaalde rechten. Dat je dat aanmoedigt, dat is natuurlijk stuitend dat dat kan.” A en niet A Scholen moeten gelijkheid en non-discriminatie bevorderen, maar sommige reformatorische scholen laten alleen mannelijke leden toe tot hun schoolvereniging. Bij één school zien we dat vrouwen wel “buitengewoon” lid kunnen worden als hun man is overleden, of uit beeld is – maar ze hebben dan niet altijd stemrecht. Hoe verhouden deze religieuze boodschappen zich tot de basiswaarde van het “gelijkheidsbeginsel”? De inspectie wil niet ingaan op concrete casussen, want zegt de hele context van een school te moeten zien. Volgens de toezichthouder heeft de politiek voor het huidige systeem gekozen, en betekent burgerschap ook dat kinderen leren omgaan met waarden die kunnen schuren. In de praktijk blijken religieuze boodschappen en democratische basiswaarden naast elkaar te mogen bestaan. Onderwijsjurist Job Buiting zegt dat de vrijheid van onderwijs scholen de ruimte biedt om náást burgerschapswaarden, vanuit hun geloofsovertuiging te laten zien dat het anders zit. Je kan op school dus eigenlijk “A en niet A” leren, of “A en B”. Dubbele boodschap Nieuwsuur wendt zich tot universitair docent taalbeheersing, argumentatietheorie en retorica, José Plug. Zij zegt dat men hier in de “krochten” van allerlei betekenissen terechtkomt, die er volgens haar waarschijnlijk mee te maken hebben dat de overheid “twee dingen wil die moeilijk te combineren zijn”. “Waarvan ik denk dat kinderen in de war raken, is als ze een tegengestelde boodschap krijgen.” Een gezaghebbend expert op dit gebied is Abdullahi An-Na’im. Hij is vrijzinnig moslim en vluchtte uit Sudan toen daar de sharia werd ingevoerd. In Amerika onderzoekt hij al jaren hoe religie zich verhoudt tot universele mensenrechten. Hij noemt het “naïef” van Nederland om te denken dat je religieuze leer en basiswaarden gelijkwaardig naast elkaar kan zetten. Er is geen sprake van een gelijk speelveld, zegt hij – en religie zal dan altijd de overhand hebben. An-Na’im: “Religieuze waarden hebben een geschiedenis, en psychologisch en emotioneel overwicht – in de opvoeding van kinderen, in de diepe wortels van gemeenschappen, samenlevingen en families, waar de staat in het geheel geen toegang heeft.” Andere religies en verdraagzaamheid Verschillende basiswaarden raken ook aan de vraag hoe kinderen zich leren verhouden tot groepen die anders denken, geloven, of leven. Een van die waarden is ‘verdraagzaamheid’. Een school mag volgens de inspectie vinden dat de eigen religie de ware is, maar niet stellen dat andere groepen minder waard zijn. In lesmateriaal van zowel reformatorische als islamitische scholen staat meermaals dat je andere geloven niet mag beledigen of belachelijk maken. Ook predikt men naastenliefde en respect voor de andersdenkende medemens en buren. Maar er zijn ook voorbeelden die volgens deskundigen tot negatieve denkbeelden over andere groepen mensen kunnen leiden. Verschillende basisscholen hanteren teksten die gebaseerd zijn op de Heidelbergse Catechismus, een leerboek uit de 16e eeuw. In het boek ‘Lerenderwijs’ staat dat mensen niet worden vervloekt, maar de Roomse mis, een belangrijk katholiek ritueel, wordt een “vervloekte afgoderij” genoemd. Een van de auteurs zegt dat het slechts geloofsuitleg is uit het verleden, maar een schoolbestuur zegt het ook als standpunt voor nu uit te kunnen leggen. In de reformatorische godsdienstmethode ‘Namen en Feiten’ staat de volgende passage: ‘De zoon van Josafat trouwde met een ongelovige vrouw. Zij deed erge zonden, zelfs in opdracht familieleden laten doden. Kinderen krijgen daarna de vraag, in de tegenwoordige tijd: Wat is een gevaar als je met ongelovige mensen omgaat of zelfs trouwt?’ Een reformatorisch schoolbestuurder legt uit dat kinderen respectvolle omgang leren met andere mensen, maar dat men daarnaast ook waarschuwt dat vriendschappen of relaties met ongelovigen bijvoorbeeld het geloof kunnen ondermijnen. De betrokken methode-ontwikkelaar zegt dat als je op een verjaardagsfeestje bidt en anderen gaan lachen, dat een gevaar kan zijn voor je standvastigheid. Valse godsdiensten Verschillende reformatorische schoolbesturen onderschrijven ook nog steeds de Nederlandse Geloofsbelijdenis uit de 16e eeuw, waarin de overheid wordt opgeroepen “valse godsdiensten te weren en uit te roeien”. Andere kerken hebben deze passage geschrapt, maar de reformatorische schoolbesturen zeggen hun beginselen te willen bewaken. Dik van Kleef, beleidsmedewerker van het reformatorisch schoolbestuur VCPOZ & Colon, zegt in een gesprek waar ook bestuursvoorzitter Gerard de Weerd aan deelneemt: “Dat wat dus tegen het Woord van God ingaat, dat noemen wij valse godsdienst of afgoderij inderdaad. Dat leren we inderdaad aan.” Welke godsdiensten dat zijn? Van Kleef: “De islam is een valse godsdienst. Wij geven inderdaad aan dat de islam een verkeerde godsdienst is. Mag ik het zo zeggen? Ja, dat soort woorden.” Tamimi Arab: “Dat is een intolerant uitgangspunt. Alle scholen, of het nou seculiere of religieuze scholen zijn, die een specifieke ideologie aanhangen, moeten de hoop dat ze een soort hegemonie kunnen bereiken opgeven. Deze scholen hebben, lijkt het, de hoop nog niet opgegeven, houden daar nog aan vast. Maar de wereld is veranderd en die vorm van religieuze intolerantie is direct in strijd met het idee dat we gelijk zijn.” Jan Krans-Plaisier, docent bij de protestantse theologische universiteit, begrijpt het vasthouden aan oude teksten, maar vindt ze minder geschikt voor basisschoolkinderen. “Die felle context van de 16e eeuw, die verklaart ook de felle, het felle taalgebruik dat dat er is.” Maar hij zou die “felle veroordelingen” die eronder zitten in de 21e eeuw niet herhalen, en zeker niet voor basisschoolkinderen. Dagobert Duck In de islamitische lesmethode ‘Al Amana’ komen ook passages voor die tot vraagtekens leiden. De methode gaat over allerlei thema’s: het gebed, de vijf zuilen, verhalen over de profeten. Ook wordt goed gedrag en respect jegens andere religies benadrukt, en worden bepaalde overeenkomsten met christenen en Joden erkend. Toch roept een aantal passages vragen op. Bijvoorbeeld deze: Sommige christenen noemen Maryam (Maria) “De moeder van God” en zij bidden tot haar. Soms maken ze beelden van haar om voor te bidden. Dat is een grote zonde in de islam die Allah niet zal vergeven. Ook gaat het in de methode over ‘het volk van Isra’iel’ of ‘Banu israil’, ook aangeduid als ‘de Joden’, of als de Joden in de tijd van profeten. In een passage staat: Maar het volk van Israa’iel verzon zijn eigen regels. Ze waren niet eerlijk. Ze verdienden bijvoorbeeld veel geld door aan arme mensen geld te lenen en er veel meer geld voor terug te vragen. Zo werden de rijken steeds rijker en de armen steeds armer. Hierbij staat een plaatje van Dagobert Duck in zijn geldpakhuis. Enkele pagina’s verder lezen we dat “de Joden in de tijd van de profeet Jezus”: “(…) hielden van geld en bezit. (…) Ze hielpen de sterken en rijken en ze waren gemeen tegen de armen en zwakkeren. (…) De Romeinen onderdrukten hen. Ze overleefden door geheime plannetjes te verzinnen. Zo waren ze begonnen te liegen en mensen te bedriegen.” Hoogleraar islamstudies Christian Lange zegt dat woekerrente verboden is in de Koran, maar daarin “niet direct, of niet alleen gelinkt” wordt aan Joden. Lange: “Ik denk dat hier een soort kortsluiting is van twee verschillende verhalen. Het verhaal over woeker en hoe slecht dat is, en het moderne antisemitische verhaal van de Joden zijn rijk en denken alleen maar aan geld, en wij moeten ons beschermen tegen hen.” Die “verknoping” noemt hij zorgwekkend. Daarnaast staat over “de Joden in de tijd van Jezus” dat zij hun “ras en afkomst heel erg belangrijk” vonden, en “mensen die geen Joods bloed in hun anderen hadden, minder waard dan henzelf” vonden. Verderop volgt de vraag: “Ken jij ook mensen die hun eigen volk beter vinden dan andere volkeren? Geef eens wat voorbeelden.” Het antwoord in de lerarenhandleiding luidt: “Er zijn veel voorbeelden te noemen. Denk aan de volgelingen van Hitler in WO2 en vele andere oorlogen die plaatsvinden.” Religiewetenschapper Tamimi Arab noemt het een “heel suggestieve tekst”, om “Joodse mensen uit de oudheid te koppelen aan hun moderne moordenaars, de nazi’s.” Tamimi Arab: “Zelfs in het beste geval, als je aan kinderen wil uitleggen dat racisme slecht is. Dan is dit niet de manier om het te doen.” Een aantal schoolbesturen zegt dat ze het deel waarin deze passages voorkomen, deel 2 van de methode, niet gebruiken. Andere schoolbesturen zeggen dat de teksten zonder uitleg verkeerd begrepen kunnen worden, maar dat leraren die er in de klas altijd bij geven. Zij maken duidelijk dat het gaat om specifieke personen in een bepaalde tijd. Antisemitisme wordt niet getolereerd, en in de burgerschapslessen ligt juist de nadruk op verdraagzaamheid en gelijkwaardigheid. Nonsens van afgoderij Verschillende godsdienstdocenten doen buiten schooltijd ook uitspraken over andere religies die tot vragen leiden. Een docent noemt de drie-eenheid waarin christenen geloven bijvoorbeeld “nonsens van afgoderij”. Een andere leraar zegt dat het jodendom en christendom “niet bestaan”, en bestempelt ze als “ongelovigen”. Dit is geen scheldwoord, benadrukt hij, en men moet respectvol omgaan met andere mensen. Maar “elke persoon die niet in Allah en niet in de profeet gelooft” is volgens hem wel een ongelovige. Een gastdocent bespreekt in een online religieuze lezing het volk van Isra’iel. Hij vertelt dat de “Joden van Medina” worden toegesproken door Allah. Hij zegt: “Een van de dingen waar ze bekend om stonden, was het in stand houden van een gebruik dat eigenlijk door alle profeten en boodschappers verboden is geweest, en dat is riba, woekerrente, of rente.” Hij werpt de vraag op: “Waarom zou een persoon dit in stand willen houden? Is er een andere reden dan liefde voor geld?” Ook vertelt hij dat de Joden van eeuwen terug “ondankbaar en arrogant” waren tegen profeten, en dat de “belofte van Allah” daarom was dat zij “altijd vernederd werden en altijd vernederd zullen blijven”. Hij trekt dit door naar hun latere vervolging, als een soort goddelijke bestraffing voor hun houding van destijds. De docent: “En dit betreft dus de voorouders van degenen die we vandaag zien. En we zien inderdaad dat vanaf het moment dat zij bevrijd waren, door aan de eeuwen heen, dat ze altijd een volk zijn geweest dat vervolgd is geweest, en werd nagejaagd.” Hij zegt dat “waar ze ook kwamen”, ze “niet welkom waren – zelfs hier in Europa hebben we dat heel recent gezien.” De gastdocent benadrukt dat het niet zo is dat “de sharia hier stelt dat dat de houding is die we moeten aannemen per definitie naar hem toe, maar dit is de “toestand die Allah voor hen omschrijft (…) zolang zij deze houding vertonen.” De docent en het schoolbestuur zeggen dat deze uitspraken buiten schooltijd zijn gedaan, in religieuze context voor een volwassen publiek, en dat die onder de vrijheid van meningsuiting vallen. Bovendien heeft het schoolbestuur met de docent afgestemd dat dat wat hij buiten de school doet strikt gescheiden blijft van de lesinhoud op school. De docent zegt rassenhaat in al haar vormen, niet enkel antisemitisme, verwerpelijk te vinden. Reacties Lees hier je de reacties van islamitische schoolbesturen. Het ministerie van Onderwijs laat weten “als lesmethoden kunnen leiden tot onverdraagzaamheid of discriminatie scholen daar “tegenwicht” aan moeten bieden. Ook zegt het ministerie dat docenten buiten school vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst hebben, maar dat zij geen ideeën mogen verspreiden die zodanig indruisen tegen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat dat “daarmee de schoolcultuur” wordt aangetast. Het is aan schoolbesturen om te bepalen wanneer de grens wordt overschreden. Zij moeten hier volgens het ministerie “alert op zijn”. Hier lees je de hele reactie van het ministerie. Hier vind je de verantwoording van ons onderzoek. Deel 2 van ons onderzoek Morgen besteden we specifiek aandacht aan homoseksuele relaties die afgewezen worden op het reformatorische en islamitische onderwijs. Die producties kun je vinden in de NOS-app, op ons YouTube-kanaal en al onze socialemediakanalen.
- Reacties scholen naar aanleiding van onderzoek botsende boodschappen in religieus onderwijson 29 september 2025 at 05:00
Verschillende reformatorische en islamitische scholen dragen bepaalde boodschappen uit die botsen met democratische waarden als gelijkheid en verdraagzaamheid. Dit komt naar voren na onderzoek van Nieuwsuur. Hieronder lees je de reacties van schoolbesturen die verantwoordelijk zijn voor de schoolcultuur, die in overeenstemming moet zijn met de basiswaarden. Hieronder staan de reacties van schoolbesturen die volgens hun schoolgids en/of andere online-informatie over de schoolperiode 24/25 de godsdienstmethode Al Amana hanteren. Ook zijn reacties opgenomen over docenten godsdienst of levensbeschouwing die buiten de klas, meestal in religieuze lezingen, uitspraken doen waarover Nieuwsuur vragen stelde in het kader van democratische basiswaarden. Docenten genieten buiten schooltijd vrijheid van meningsuiting. Dat is een groot goed, vindt de branchevereniging van basisscholen, de PO-raad. Wel hebben leerkrachten in het kader van het uitdragen van democratische basiswaarden een voorbeeldfunctie, en die strekt volgens de PO-raad verder dan het schoolplein. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de basiswaarden, inclusief uitlatingen van onderwijspersoneel buiten de klas. Daarom zijn namen van besturen, en geen namen van individuele docenten weergegeven. Godsdienstmethode Al Amana Deze methode is jaren geleden opgesteld door de directeur van de gelijknamige school Al Amana, in samenwerking met de Islamitische Scholenbesturen Organisatie (ISBO). In de inleiding wordt de methode omschreven als “complete” godsdienstmethode, voor de groepen 3 tot en met 8. Voor iedere groep zijn twee delen. Deel 1: kernthema’s, en deel 2: extra thema’s. Ook is er voor elk deel een aparte lerarenhandleiding. Zo’n 30 islamitische basisscholen gebruiken, volgens de schooldocumentatie over 2024/2025 of website-informatie ten tijde van ons onderzoek, deze methode. Volgens de ISBO, bij wie niet alle besturen zijn aangesloten, gaat het om 20 van haar schoolleden. De ISBO zegt dat verschillende scholen de omstreden passages (die in het tweede deel voorkomen) niet gebruiken en dat de methode bovendien wordt herzien, waarbij deze passages worden geschrapt. Zo’n 15 islamitische scholen erkennen de passages wel te gebruiken, of reageren niet op vragen (het gaat om wel- en niet ISBO-leden). Omstreden passages Joden in de oudheid: de methode verbindt historische verhalen over “het volk van Isra’iel” en “de joden” uit de oudheid aan liefde voor geld, en zegt dat deze mensen zich beter voelden dan anderen die geen “joods bloed” in hun aderen hadden – waarbij een vergelijking wordt gemaakt met de volgelingen van Hitler. Deskundigen reageren kritisch, omdat de methode Joodse mensen van eeuwen terug in verband zou brengen met woekerrente en hun latere moordenaars, de nazi’s. Homoseksualiteit: in de methode staat onder meer de vraag waarom moslims niet mogen trouwen met hetzelfde geslacht. In de lerarenhandleiding staat als antwoord: “Ontwrichting van de samenleving (geen stabiele gezinnen waarin vader en moeder een voorbeeldfunctie [sic], uitsterving van de mens, hygiënisch oogpunt, het kan (ernstige) ziektes veroorzaken.” Een deskundige zegt hierover dat kinderen op deze manier een “walging” tegen homoseksualiteit aangeleerd krijgen. Scholenkoepel de ISBO De directeur-bestuurder van de ISBO, Ayhan Tonca, benadrukt dat kinderen op islamitische scholen “jaarlijks minimaal 940 uur les, 7.520 uur in 8 jaar tijd, van zeer betrokken en bewogen medewerkers” krijgen. “Onze professionals bouwen met onze kinderen aan een democratische samenleving waarin iedereen gelijkwaardig is en respectvol en in harmonie met elkaar samenleeft met alle diversiteit binnen onze democratische rechtsstaat.” Tonca benadrukt dat de onderwijsinspectie nadrukkelijk heeft vastgesteld “dat Islamitische lesmethodes niet in strijd zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat.” Deze positieve bevindingen staan haaks op de conclusies en beeldvorming in de eerdere uitzendingen van Nieuwsuur, schrijft Tonca – verwijzend naar een eerdere reportage over de islamitische lesmethode seksualiteit ‘Help! Ik word volwassen’, die Nieuwsuur samen met NRC Handelsblad maakte in 2019. Tonca noemt de vragen die de betrokken journalisten toen, en nu over deze methode stelden “tendentieus”. Over de godsdienstmethode Al Amana zegt Tonca dat van de 53 ISBO-leden, 20 scholen deze gebruiken. In de methode kunnen inderdaad “religieuze historische passages” met “opvattingen, waarden en normen uit de overleveringen” voorkomen, schrijft hij. Deze passages worden door leerkrachten “altijd in samenhang met onze democratische waarden en normen behandeld.” Hij wijst daarbij op waarden als gelijkheid, vrijheid, respect, saamhorigheid, tolerantie en verdraagzaamheid. Islamitische scholen leren kinderen omgaan met de verschillen. “Dankzij onze democratische rechtsstaat en grondwet mogen we verschillend zijn, maar we hebben respect voor ieders mening, opvatting, religie en levenswijze. We gaan respectvol met elkaar om en sluiten niemand uit, ondanks onze verschillen.” De bij de ISBO aangesloten schoolbesturen en godsdienstleerkrachten zeggen volgens Tonca dat zij de omstreden passages “niet integraal in de thema’s en lessen gebruiken”. Zij gebruiken “deel 1 van de methode waar deze passage niet in voorkomen”. Ook benadrukt Tonca dat de methode “een hulpmiddel” is en dat leerkrachten daar onderdelen uit gebruiken die zij “passend” vinden bij de thema’s die behandeld worden. Verder gaat de ISBO-bestuurder niet inhoudelijk in op de passages, maar zegt dat de godsdienstmethode momenteel wordt herschreven. “Bij het herschrijven van deze methode zullen deze passages die niet gebruikt worden en of geen bijdrage leveren aan de burgerschapsdoelen geschrapt of bijgesteld worden. Zo ook deze passages die genoemd zijn.” Stichting IEZO (2 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana Dit schoolbestuur zegt dat de omstreden passages uit de godsdienstmethode (over homoseksualiteit en de joden uit de oudheid) niet voorkomen in het curriculum van de scholen. Men gebruikt hier uitsluitend de eerste delen van de methode, en niet deel 2. Daar staan genoemde passages niet in. Verder zegt het bestuur dat het altijd (vak)leerkrachten zijn die lessen verzorgen, en dat methoden daarbij hulpmiddelen zijn – nooit leidend. Bij het eerste deel van de methode maken docenten “telkens een professionele keuze”, welke onderdelen passen bij de groep, hoe die behandeld worden en welke context erbij hoort. “Dat gebeurt bewust en zorgvuldig, omdat wij weten dat levensbeschouwelijke thema’s vragen om duiding en ruimte voor gesprek.” Het bestuur zegt kinderen te leren dat diversiteit een kracht is, dat verschillen verrijkend zijn en dat respect en verantwoordelijkheid de basis vormen om samen te leven. “Wij zijn trots dat wij onze leerlingen dit meegeven, vanuit de vrijheid van godsdienst én in volledige overeenstemming met de democratische basiswaarden. Daarmee brengen wij ook de Universele Rechten van het Kind in de praktijk: ieder kind in Nederland en daarbuiten heeft recht op identiteit, geloof, cultuur en tradities, en op gelijke behandeling in een veilige en respectvolle leeromgeving. Dat is de opdracht die wij onszelf stellen en die wij iedere dag in de praktijk brengen.” IEZO benadrukt dat burgerschap, persoonlijke ontwikkeling en waarden “geen losse thema’s” zijn, maar één geheel dat naadloos aansluit bij de opgave om bij te dragen aan onze samenleving. Tenslotte voegt het bestuur in haar reactie nog enkele citaten toe uit deel 1 van de godsdienstmethode, die “laten zien dat de inhoud de leerkracht ondersteunt om de kinderen te onderwijzen en te begeleiden in het ontwikkelen van respect, compassie, verbinding en burgerschap.” Bijvoorbeeld de passage: ‘De Profeet (vrede zij met hem) was erg goed voor zijn buren, welk geloof zij ook hadden, zelfs als ze hem (vrede zij met hem) vijandig bejegende. Hij spoorde de mensen aan zijn voorbeeld te volgen.” Ook wijst men naar passages waarbij kinderen onder meer gevraagd wordt om vijf profeten te noemen waarin zowel moslims, joden als christenen geloven. Het bestuur zegt dat de leerling ontdekt dat joden, christenen en moslims gemeenschappelijke wortels hebben. “Het accent ligt op overeenkomsten en dialoog.” Docent Nieuwsuur stelde vragen over een docent die ten tijde van het onderzoek in de schoolgids stond van een van de scholen als docent levensbeschouwing. Ook in eerdere schoolgidsen komt zijn naam voor, onder meer als vertrouwenspersoon. De docent deed buiten schooltijd online uitlatingen over onder meer vrouwen en joden die botsen met de democratische basiswaarden. Het bestuur zegt dat het een ingehuurde vakleerkracht levensbeschouwing betrof, van wie in de zomer 23/24 afscheid is genomen. Op 19 juni van dit jaar is hij in een online-bericht te zien als jurylid korancompetitie bij de school. Het bestuur zegt dat het een ingehuurde vakleerkracht levensbeschouwing betrof, van wie in de zomer 23/24 afscheid is genomen. Op vragen over zijn uitspraken reageert het bestuur als volgt. Die staan “haaks” op haar visie. “Toen wij hiervan kennisnamen, hebben wij direct en zorgvuldig gehandeld: deze persoon is niet langer werkzaam op onze school. Wij nemen met klem afstand van deze uitspraken. Zijn woorden passen niet bij de gedragscode, de visie, de professionele normen en waarden van onze stichting en onze scholen. Waar wij voor staan? Wij staan voor waardigheid, verbinding, balans en verdraagzaamheid.” Het bestuur zegt dat haar onderwijs “breed erkend en gewaardeerd” wordt, onder meer door de onderwijsinspectie. De docent zelf was na verschillende pogingen niet bereikbaar voor commentaar. Schoolbestuur AL AMANA (9 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana De schoolbestuurder van Al Amana deed in het verleden zelf de eindredactie van de gelijknamige godsdienstmethode Al Amana. In eerste instantie stelt Nieuwsuur vragen over een passage in het tweede deel voor groep 8, waarin staat dat Allah homoseksualiteit verafschuwde en als grote zonde beschouwde. In reactie op de genoemde passages zegt het bestuur dat leerlingen geïnformeerd worden over het islamitische perspectief op seksualiteit, “met inachtneming van respect voor ieders waardigheid.” Het bestuur erkent dat in het tweede deel voor groep 8 een les gaat over “het verhaal van de profeet Loet, waarin alle seksuele relaties buiten het huwelijk tussen een man en vrouw als zondig worden benoemd binnen de islamitische traditie.” Het bestuur wijst erop dat deze les ook “opdrachten en reflectievragen” bevat die juist benadrukken dat uitschelden of geweld tegen lhbtiq+-personen onaanvaardbaar is in de islam. “Leerlingen wordt geleerd dat men verschillen in levenswijze met respect moet benaderen en dat in de Nederlandse samenleving iedereen recht heeft op veiligheid en vrijheid.” Hierna koopt en leest Nieuwsuur meer delen van de methode, onder meer de lerarenhandleiding waar de antwoorden op gestelde vragen staan. Daaruit blijkt dat kinderen leren dat het homohuwelijk in de islam is verboden, omdat het onder meer tot ‘ontwrichting van de samenleving’ en ‘(ernstige) ziektes’ kan leiden. In andere delen staan passages over joden in de oudheid die in verband worden gebracht met liefde voor geld, en worden vergeleken met de volgelingen van Hitler. Als Nieuwsuur hierover extra vragen stelt, beantwoordt Al Amana die niet. Het bestuur schrijft wel dat haar vermoeden bevestigd wordt over “het perspectief en vertrekpunt” van de reportage. “Namelijk: dat er de facto sprake zou zijn van een probleem tussen de islam en democratische basiswaarden. Dit perspectief en vertrekpunt onderschrijven wij niet.” Ook zegt men “vanzelfsprekend” aan de wettelijke burgerschapsopdracht te voldoen, en er zorg voor te dragen dat “leerlingen worden voorbereid om actief, betrokken en met respect voor anderen deel te nemen aan de samenleving. Dit beeld is objectief toetsbaar, zoals ook blijkt uit de rapporten van de onderwijsinspectie.” Tevens schrijft de schoolorganisatie ervan overtuigd te zijn dat onderwerpen met zowel een “theologische als een maatschappelijke dimensie”, zoals “thema’s rondom seksualiteit of andere religies”, het beste behandeld kunnen worden “door eerst uit te leggen wat wij observeren als de islamitische visie, gevolgd door een uitleg hoe dit binnen de kaders van de Nederlandse samenleving kan worden begrepen en toegepast.” Het bestuur zegt dat de vragen van Nieuwsuur over de methode haar in een “onmogelijke positie” brengt: “de hypothetische suggestie dat ‘iets’ ‘mogelijk’ op ‘een wijze’ geïnterpreteerd ‘kan worden’ is er een waartegen in wezen nooit iets in te brengen valt.” Verder schrijft het bestuur bezig te zijn met een actualisering van de huidige methodiek. “Vanzelfsprekend” ligt bij haar de taak om bij die herziening “ervoor te zorgen dat de aangeboden uitleg maximaal aansluit bij de maatschappelijke dynamiek van dat moment, om zo de kans te minimaliseren dat zaken anders begrepen worden dan beoogd.” Docent(en) Bij dit bestuur werken enkele godsdienstdocenten die uitspraken doen over andere geloven, of – net als in de godsdienstmethode – religieus gezien homoseksuele relaties afwijzen. Het bestuur zegt dat uitspraken en/of handelingen van medewerkers buiten werktijd en buiten de context van de school “niet noodzakelijk het standpunt van onze school” weerspiegelen. “Binnen de school wordt gewerkt vanuit respect voor ieders overtuiging, met aandacht voor wederzijds begrip en verdraagzaamheid. Wij wijzen elke vorm van intolerantie of uitsluiting af.” NOOR SCHOLEN (5 basisscholen) Godsdienstmethode Het bestuur erkent dat de godsdienstmethode op de vijf scholen gebruikt wordt. Twee scholen vullen de methode eventueel aan met eigen materiaal voor “specifieke behoeften”. Wat de passage over homoseksualiteit betreft zegt men dat de methode vanuit islamitisch perspectief uitlegt dat “seksuele relaties met iemand van hetzelfde geslacht religieus verboden zijn en als een zonde worden gezien.” De methode verwijst daarbij naar het verhaal van profeet Loet (Lot), “waarin staat dat Allah een volk strafte vanwege dit praktijkvoorbeeld van verboden gedrag”. In de lessen wordt dit als “geloofsovertuiging” overgebracht. Het bestuur benadrukt dat dit “hetzelfde verhaal als Sodom & Gomoro” is, “wat je ook tegenkomt op de katholieke en gereformeerde scholen”. Respect voor ieder mens “staat voorop”. Zo bevat het lesmateriaal ook expliciet de boodschap dat moslims “niemand kwaad mogen doen of onrecht mogen aandoen vanwege hun levenswijze”. ” Als een leerling zelf homoseksuele gevoelens zegt te hebben, zullen de scholen hier “zorgvuldig en empathisch mee omgaan”. Men leert kinderen “in lijn met de islamitische visie” dat gevoelens op zichzelf niet verkeerd zijn, ,aar dat de islam “omtrent het handelen bepaalde richtlijnen kent”. “Concreet betekent dit dat we leerlingen duidelijk maken dat het in de islam niet toegestaan is om later een homoseksuele relatie aan te gaan. We zullen zo’n leerling dus niet vertellen dat een relatie met iemand van hetzelfde geslacht ‘prima’ is, aangezien dat indruist tegen onze geloofsovertuiging.” Het bestuur zegt een “veilige omgeving en een luisterend oor” te bieden. “In gesprekken met zo’n leerling (en waar passend met de ouders erbij) benoemen we welke opties er binnen onze levensovertuiging zijn om met deze gevoelens om te gaan.” Wat de passages over de Joden in de oudheid betreft schrijft het bestuur: “U noemt een passage uit de godsdienstmethode Al Amana waarin historische gebeurtenissen rond het volk Banoe Israïel worden beschreven. Allereerst willen we benadrukken dat Al Amana ook expliciet leert dat het verboden is om andere religies of hun aanhangers te beledigen. Respect voor andersdenkenden is een belangrijk uitgangspunt. Zo maken onze leerlingen in de godsdienstles juist ook kennis met andere godsdiensten (jodendom, christendom, etc.) en leren we hen respectvol om te gaan met mensen van een andere levensovertuiging. We nodigen gastsprekers van andere religies uit om hier zelf over te vertellen.” Het bestuur benadrukt dat de “betreffende teksten over het gedrag van (sommige) Joden in Bijbelse tijden” historische lesstof betreffen, en geen “generaliserend oordeel” zijn over Joden vandaag de dag. “De les gaat over hoe dat volk destijds, volgens de islamitische bronnen, reageerde op profeten en religieuze voorschriften, bijvoorbeeld verhalen over het niet nakomen van afspraken, het hechten aan materiële zaken, etc. Dergelijke verhalen komen overigens in vergelijkbare vorm ook voor in de Bijbel.” Het bestuur legt uit dat het doel niet is om “haat of minachting” te zaaien, maar “om morele lessen te trekken”. Bijvoorbeeld “dat liegen en hebzucht verkeerd zijn”. “We realiseren ons dat dit soort passages zonder goede uitleg verkeerd begrepen zou kunnen worden. Daarom zorgen onze leerkrachten ervoor dat leerlingen begrijpen dat het hier om specifieke personen in een bepaalde tijd gaat. Antisemitische denkbeelden worden door ons niet getolereerd. Sterker nog, onze burgerschapslessen en schoolregels benadrukken verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en het tegengaan van vooroordelen. Mocht een formulering in het lesboek ongelukkig overkomen, dan nuanceren wij die in de les of bespreken we het zo dat het duidelijk is dat generaliseren fout is. Tot nu toe hebben wij geen signalen dat leerlingen hierdoor antisemitische ideeën ontwikkelen. Mocht dit wel zo zijn dan zullen we daar uiteraard op anticiperen.” Docenten In eerste instantie zegt het bestuur, op vragen van Nieuwsuur over uitspraken van twee docenten buiten schooltijd die lijken te schuren met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, dat de docenten “niet verbonden zijn aan onze scholengemeenschap.” Wel hebben ze “in het verleden, kort, en op projectbasis wat werkzaamheden voor ons verricht.” Het bestuur schrijft dat ze geen contact met de docenten hebben, en “ook niet nagaan of ze nog docent zijn”. Als er signalen zijn dat iemand in zijn vrije tijd dingen doet die de school eventueel kunnen raken, wordt de betreffende medewerker daarop aangesproken, en indien nodig worden maatregelen getroffen. “Veel meer kunnen wij als onderwijsinstelling niet doen”, schrijft men – “We kunnen en mogen bijvoorbeeld niet monitoren wat onze 250 medewerkers in hun privétijd doen.” Verder laat men weten dat het onderwijs en de docenten “voldoen aan alle criteria die de overheid stelt.” Daarop stelt Nieuwsuur vervolgvragen, want heeft namelijk kort ervoor met een van de docenten gecorrespondeerd, via een emailadres met domeinnaam van de basisschool. Daarna is zijn naam van de schoolwebsite verwijderd. Enkele dagen later volgt een nieuwe reactie. Het bestuur schrijft dat Nieuwsuur de vragen stelde “in de drukste periode van het jaar” en daarnaast “is het onderwerp voor ons gewoonweg niet interessant en redelijk uitgemolken in afgelopen jaren.” Het bericht vervolgt dat na “iedere vorm van negativiteit in de media omtrent het islamitisch onderwijs” de scholen het daarna te “verduren” hebben. Men zegt scholen te hebben “waar veelvuldig brand is gesticht of geprobeerd te stichten, scholen waarop geschoten is met een vuurwapen en scholen waarbij de poort met een slot is dichtgezet met een briefje dat boekdelen spreekt.” Het is volgens het bestuur alleen “niet nieuwswaardig”, maar dat zegt men “lang geleden” al geaccepteerd te hebben. Daarna volgen toch antwoorden. Allereerst: het bestuur opereert binnen de Nederlandse wet- en regelgeving en bevordert actief burgerschap en sociale veiligheid. “We geloven dat onze islamitische identiteit hiermee verenigbaar is en streven naar een respectvolle leeromgeving voor alle leerlingen.” Het bestuur zegt dat genoemde leraren hun uitspraken gedaan hebben “als individuen in een religieuze lezing voor (jong)volwassenen, los van de basisschool”. Hun lezingen buiten de klas over islamitische onderwerpen vallen “onder hun recht op vrije meningsuiting en godsdienst”. Belangrijk, zo voegt men toe: “In hun rol als (gast)docent op onze basisschool hanteren zij een andere aanpak”. De docenten verzorgen geen politieke of “maatschappelijk beladen lezingen” aan leerlingen, en het bestuur zegt met beide (gast)docenten te hebben afgestemd “dat wat zij buiten de school doen strikt gescheiden blijft van de lesinhoud op school”. Het bestuur zegt elke vorm van daadwerkelijk oproepen tot haat of geweld natuurlijk ondubbelzinnig af te keuren. “Laat daar geen misverstand over bestaan!” Ook zegt men zich gesteund te voelen door de bescherming van de vrijheid van onderwijs en religie. “In vergelijkbare situaties is aangegeven dat op zichzelf staande orthodox-religieuze opvattingen in lesmateriaal niet per se in strijd zijn met de basiswaarden, mits de schoolcontext duidelijk maakt dat er geen onverdraagzaamheid wordt gekweekt.” SIPO SCHOLEN (7 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana Dit bestuur laat in een reactie weten dat de deel 2 van de methode, met de bekritiseerde passages, “helemaal niet wordt gebruikt” op de scholen. He bestuur benadrukt dat de godsdienstlessen in algemene zin “gericht zijn op het bijbrengen van respect en tolerantie voor alle mensen in dit land en de gehele schepping.” Men zegt zich te “verzetten” tegen het “frame van onverdraagzaamheid” dat Nieuwsuur zou proberen te creëren. Volgens het bestuur worden uit de Al Amana-methode alleen passages uit deel 1 behandeld, die juist gericht zijn op “respect, verbinding en burgerschap.” Op de vraag waarom en wanneer het bestuur er expliciet voor gekozen heeft om voor alle groepen de boeken van Al Amana aan te schaffen, maar alleen níet het tweede deel per groep, wordt geen antwoord gegeven. Het bestuur zegt deze vraag “irrelevant” te vinden. Docent Het bestuur ging niet in op vragen over een godsdienstdocent, over onder meer andere religies. De godsdientdocent zelf zegt dat hij slechts theologisch historische uitleg geeft. Stichting Islamitisch College (6 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana In ieder geval één school gebruikt deze methode, zo blijkt uit de schoolgids van 24/25. Het bestuur reageert alleen op vragen over de ene basisschool, en zegt dat deze school het deel van groep 8, met de passages over homoseksualiteit, niet gebruikt. “Graag merken wij op dat uw constatering dat op onze school IBS Ababil in groep 8 gewerkt zou worden met de methode Al Amana onjuist is. Deze methode wordt in groep 8 niet gebruikt, maar wel in de groepen 3 tot en met 6.” Het bestuur schrijft over de passages over onder meer de “joden in de tijd van Jezus” dat deze in de les besproken worden “als onderdeel van de religieuze verhalen”. Leraren geven daarbij duiding, bespreken verschillen tussen religieuze interpretaties en de waarde van respect voor andersgelovigen. Wij benadrukken dat in onze scholen begrip, verdraagzaamheid en dialoog voorop staan.” Een van de doelen is dat men wil onderwijzen “in de verschillen tussen wereldreligies”. Deze dienen kinderen te “kennen”, maar het bestuur zegt daar geen “haat of agressie” naar anderen mee te verspreiden. Men noemt de interpretatie van deskundigen “vergezocht”. Ook verwijst het bestuur naar de rapporten van de onderwijsinspectie over de stichting en de daarbij behorende scholen. Verder wijst het bestuur erop dat burgerschap over veel meer gaat dan religieuze of gevoelige thema’s. De vragen die Nieuwsuur stelt betreft slechts een klein onderdeel van de burgerschapsopdracht. “Burgerschap gaat niet alleen over de inhoud van een lesmethode, maar over de totale vorming van kinderen: hoe wij op school leren samenleven, respect oefenen, dialoog voeren en een veilige omgeving creëren voor iedereen. Dat doen wij middels doorlopende leerlijnen, schoolbrede projecten, gesprekken en werken met dagelijkse voorbeelden.” De focus van Nieuwsuur op enkele passages “doet geen recht aan het geheel”. Ook wil het bestuur van NIeuwsuur weten wat de aanleiding is geweest om juist dit schoolbestuur en andere religieuze scholen onder de loep te nemen. Burgerschap is volgens de Staat van het Onderwijs immers een aandachtspunt voor álle scholen in Nederland. Het bestuur zegt dat de keuze van Nieuwsuur vragen oproept over de objectiviteit van het onderzoek. Stichting Nederlandse Islamitische Scholen (El Amien) (2 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana In schooldocumentatie staat dat de scholen gebruikmaken van de Al Amana-methode. Het bestuur reageert niet op vragen hierover. El Amal scholen (5 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana Twee scholen maken volgens de website gebruik van de godsdienstmethode Al Amana. Het bestuur beantwoordt hierover geen vragen. Wel laat zij weten “net als andere scholen in Nederland” continu aan de “versterking” van het burgerschapsonderwijs te werken. “Dit doen wij vanuit onze pedagogische opdracht, in overeenstemming met de wettelijke kaders, én in balans met onze levensbeschouwelijke grondslag.” Het bestuur wijst erop dat in de Staat van het Onderwijs 2025 de inspectie meldt dat bij “ruim twee derde van de regulier onderzochte scholen” één of meer herstelopdrachten zijn opgelegd op het gebied van burgerschapsonderwijs. Volgens het bestuur vragen deze thema’s “om voortdurende reflectie en ontwikkeling in het onderwijs én in de samenleving.” Simon Scholen (10 basisscholen) Docent Nieuwsuur stelt vragen over een godsdienstdocent die op een van de scholen optreedt als gastjurylid bij een Koranwedstrijd. Deze docent doet online uitspraken die tot zijn vertrek hebben geleid bij een ander schoolbestuur. Simon Scholen beantwoordt deze vragen van Nieuwsuur niet. Islamitisch Basisonderwijs Amsterdam (IBA) (3 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana Eén van de scholen heeft een schoolgids in 2024/2045 (de andere scholen hebben die niet), daarin staat de Al Amana-methode genoemd. Het bestuur reageert niet op vragen hierover. As Siddieq Scholen (3 basisscholen) Godsdienstmethode Al Amana In documentatie van twee van de drie basisscholen staat Al Amana als lesmethode genoemd. Het bestuur zegt dat de leerkrachten “alleen deel 1 met waar nodig aanpassingen” gebruikt. Ook zet een van de scholen jaarlijks gastlessen in voor groep 8 met een rabbijn, “juist om verbinding te leggen in deze tijd waar segregatie de overhand neemt in onze samenleving.” Het bestuur stuurt een reactie mee van de godsdienstdocent, namens “de islamleerkrachten”. Daarin informeert de docent het bestuur dat “deel 2 van het Al-Amanah-lesmateriaal” nooit door hen is “gebruikt, ingepland of besproken”. Daarnaast schrijft de docent het lesmateriaal “uitsluitend als leidraad” te gebruiken. “Wij vullen het op een manier in die past binnen de Nederlandse context en onze multiculturele samenleving. Wij leren onze leerlingen dat alle mensen ongeacht geloof, afkomst of geaardheid burgers zijn met gelijke rechten in Nederland, en dat zij volgens islamitische waarden met iedereen dienen om te gaan.” Docent Het bestuur reageert niet op vragen over een uitspraak van een godsdienstdocent buiten de klas over homoseksualiteit
- Hoe religie en democratische waarden mogen botsen op Nederlandse scholenon 29 september 2025 at 05:00
Verschillende reformatorische en islamitische scholen dragen bepaalde boodschappen uit die botsen met democratische waarden als gelijkheid en verdraagzaamheid. Dit komt naar voren na onderzoek van Nieuwsuur. Scholen zijn verplicht om kinderen over democratische waarden te leren en deze ook na te leven in de praktijk. Maar op basis van artikel 23 van de grondwet hebben scholen ook de vrijheid om daar religieuze boodschappen naast te plaatsen. Volgens deskundigen leidt dit tot “dubbele boodschappen” die lastig te volgen zijn voor kinderen, en in sommige gevallen haaks staan op democratische waarden. Kinderen leren nu bijvoorbeeld dat je zelf kunt bepalen hoe je je leven leidt, maar ook dat ze God moeten gehoorzamen. En ze leren over de evolutieleer, maar óók dat die volgens de religie niet klopt, en dat de wereld eigenlijk maar 6000 jaar oud is. Reformatorische scholen onderwijzen over gelijkheid, maar daarnaast klinkt het standpunt dat de man “het hoofd” is en de vrouw hem “onderdanig” is. Zij dient terughoudend te zijn met leidinggevende functies. In een islamitische godsdienstmethode wordt respect benadrukt, en het verbod op het beledigen van andere religies. Maar er staan ook passages in die volgens deskundigen tot negatieve denkbeelden over Joodse mensen kunnen leiden. Zo worden Joden uit de oudheid gekoppeld aan liefde voor geld. Homoseksuele relaties afgewezen Ook leren kinderen over “non-discriminatie”, maar een aanzienlijk deel van de reformatorische en islamitische scholen wijst homoseksuele relaties af. Op verschillende reformatorische schoolpleinen mogen een jongen en een meisje hand in hand lopen, maar een jongen en een jongen niet. In een islamitische godsdienstmethode staat dat het voor moslims verboden is te trouwen met hetzelfde geslacht, omdat het tot “ontwrichting van de samenleving” en “(ernstige) ziektes” kan leiden. Meer over dit onderzoek Je vindt meer informatie over dit onderzoek via onderstaande links: – de verantwoording van onze journalistieke aanpak – de reacties van schoolbesturen – de reactie van de onderwijsinspectie en het ministerie – meer achtergrondinformatie bij dit artikel Nieuwsuur startte dit onderzoek begin 2025, naar aanleiding van een wetsvoorstel om het toezicht door de onderwijsinspectie uit te breiden naar weekendscholen. De politiek wil bij deze privéscholen, die niet door de overheid betaald worden, kunnen ingrijpen bij vermoedens van aanzetten tot discriminatie. Als “vrijheden botsen” moeten we voor kinderen opkomen, zei VVD-partijleider Dilan Yesilgöz onlangs. De onderzoeksredactie keek naar het reguliere strikt-christelijke en islamitische onderwijs, waar ingrijpen al kan. In het reguliere onderwijs blijken botsende vrijheden dus onderdeel van het systeem. ‘Religieuze boodschap zal altijd domineren’ Het ministerie van Onderwijs zegt dat het “onvermijdelijk” is dat grondrechten hier met elkaar schuren, en dat democratie ook betekent dat kinderen hiermee leren omgaan. Deskundigen noemen dit “naïef”. Gerenommeerd theoloog Abdullahi An-Na’im zegt dat een religieuze boodschap altijd zal domineren. Volgens hem is er geen gelijk speelveld tussen een religieuze boodschap en democratische waarden. “Religie heeft een psychologische en emotionele voorsprong in de opvoeding van kinderen”, zegt An-Na’im. “Met diepe wortels in gemeenschappen, waar de staat geen enkel bereik heeft.” Ontslag voor homoseksuele docent Scholen moeten dus waarden uitdragen als gelijkheid, non-discriminatie en verdraagzaamheid. Maar ondertussen mogen homoseksuele docenten die een relatie hebben met iemand van hetzelfde geslacht, niet op reformatorische scholen werken – omdat dat niet past bij de grondslag van de school. Gaat een docent zo’n relatie aan, dan leidt het tot zijn ontslag, vertelt een reformatorisch schoolbestuurder aan Nieuwsuur. Ook houdt men in het reformatorisch onderwijs vast aan de Nederlandse geloofsbelijdenis uit de 16e eeuw, waarin staat dat de overheid “valse godsdiensten” moet “weren en uitroeien”. In leerteksten in het basisonderwijs wordt de katholieke mis ook “vervloekte afgoderij” genoemd. Reformatorische schoolleiders zeggen tegen Nieuwsuur de islam als een “valse godsdienst” te beschouwen. Religiewetenschapper Pooyan Tamimi Arab noemt dit een “intolerant uitgangspunt”. Afwijzen van discriminatie In een islamitische godsdienstmethode wordt respect voor andere geloven benadrukt. Maar ook worden historische teksten besproken, waarbij het ‘volk van Isra’iel’ gekoppeld wordt aan “de Joden” in die tijd. De “Joden in de tijd van Jezus” hielden “van geld en bezit”, zo staat in een passage. Het “volk van Isra’iel” zou “veel geld” verdienen door “aan arme mensen geld te lenen, en er meer geld voor terug te vragen.” Zo werden “de rijken steeds rijker en de armen steeds armer”. Hierbij staat een plaatje van Dagobert Duck in zijn geldpakhuis: Hoogleraar islamstudies Christian Lange denkt dat hier “een soort kortsluiting” is van het verhaal over hoe slecht woekerrente is, en het “moderne antisemitische verhaal over Joden die alleen met geld bezig zijn”. Die “verknoping” noemt hij “zorgwekkend”. Woeker is volgens hem wel verboden in de Koran, maar wordt daarin “niet direct, of niet alleen gelinkt aan Joden”. Ook staat in de methode dat de “Joden in de tijd van Jezus” hun “ras en afkomst” heel belangrijk vonden, en mensen die “geen Joods bloed in hun aderen hadden, minder waard dan henzelf” vonden. Kinderen wordt gevraagd of ze ook mensen kennen die hun eigen volk beter vinden dan andere volkeren. De lerarenhandleiding wijst onder meer op “de volgelingen van Hitler in WO2” als mogelijk antwoord. Religiewetenschapper Pooyan Tamimi Arab noemt dit een “suggestieve tekst om Joodse mensen uit de oudheid te koppelen aan hun moderne moordenaars, de nazi’s.” Tamimi: “Zelfs in het beste geval, als de bedoeling was om kinderen te leren dat racisme slecht is, dan is dit niet de manier.” Reactie islamitische schoolbesturen Een aantal islamitische schoolbesturen zegt specifiek het deel waar genoemde passages in voorkomen niet te gebruiken. Andere scholen zeggen dat zij altijd context in de klas geven en dat de nadruk ligt op de democratische basiswaarden van de rechtsstaat. De Islamitische Scholenbesturen Organisatie reageert niet op de inhoud van de teksten, maar zegt wel dat de methode wordt herzien en de omstreden passages worden geschrapt. Lees hier de reacties van de schoolbesturen. Deskundigen: ‘Scholen in een spagaat’ Het ministerie zegt dat “als lesmethoden kunnen leiden tot onverdraagzaamheid of discriminatie moeten scholen daar tegenwicht aan bieden”. Volgens hoogleraar Pedagogiek Peter Bos leunt het beleid op “twee gedachten”. De overheid wil dat kinderen dezelfde waarden meekrijgen, en tegelijkertijd geeft men scholen de ruimte om het onderwijs “op bepaalde heel belangrijke ideologische aspecten” zelf in te vullen. Hij noemt dat “moeilijk uit te leggen”. Je moet zorgvuldig omgaan met kinderen die nog gevormd moeten worden. De jeugd is bovendien “ons gezamenlijk kapitaal”, zegt hij. Scholen maken terecht gebruik van de ruimte die de onderwijsvrijheid ze biedt, zegt Job Buiting, gepromoveerd in onderwijsrecht en voormalig wetgevingsjurist bij het ministerie van Onderwijs. Maar de burgerschapswaarden die ze daarnaast moeten uitdragen “brengt scholen in een spagaat”. Buiting: “Daardoor komen twee verschillende lijnen in het onderwijs terug.” Tamimi Arab vindt dat Nederland een keuze moet maken, met name omdat het hier gaat om door de staat gefinancierde scholen. “Willen we een multicultureel model waarin we heel verschillend over vrijheden denken? Of willen we toewerken naar een model waarin niet alleen gelijkwaardigheid, maar echt de gelijkheid, bijvoorbeeld tussen man en vrouw, gezien wordt als fundamenteel uitgangspunt? In het laatste geval betekent het dat we daar meer werk van moeten maken.” Bekijk hier een uitgebreide video over ons onderzoek: Deel 2 van dit onderzoek Morgen besteden we specifiek aandacht aan homoseksuele relaties die afgewezen worden op het reformatorische en islamitische onderwijs. Die producties kun je vinden in de NOS-app, op ons YouTube-kanaal en al onze socialemediakanalen.
AD:binnenland AD.nl biedt het laatste nieuws, opinie en achtergronden
- Nederlander sluit deal met criminele Belgische broers ‘om voor zieke vader te zorgen’: ‘Wist niet dat dit niet mocht’by Sebastiaan Quekel on 29 september 2025 at 07:22
Een deal sluiten met twee criminelen om voor je zieke vader te kunnen zorgen. Dat was volgens Murat E. de reden dat hij in zee ging met twee Belgische drugsbroers. In een laatste poging vraagt de Nederlander de rechter om clementie. E. is veroordeeld voor betrokkenheid bij grootschalige drugshandel, maar zegt dat hij niet wist dat het kweken van wiet in België illegaal is.
- Waarom de verkoop van Lelystad Airport ineens op tafel ligtby Paolo Laconi on 29 september 2025 at 06:30
Staat er straks een bord met ‘te koop’ bij de ingang van Lelystad Airport? Civiel en militair medegebruik lijkt onmogelijk nu de Tweede Kamer tegen vakantievluchten blijft. Het ministerie onderzoekt daarom het scenario waarin Defensie de luchthaven koopt om er F-35’s te stationeren. Is dit een realistische optie of speelt hier misschien iets anders? We leggen het uit in vijf vragen en antwoorden.
- Volgens de eigenaar gleed het paard van Sinterklaas uit over pepernoten, maar de politie noemt het dierenmishandelingby Joost de Kleuver on 29 september 2025 at 06:00
Als Sinterklaas in 2022 aankomt in Dordrecht zijn de kinderen natuurlijk door het dolle heen. Maar voor Montussa, het paard van Sinterklaas, is het een zware dag. Agenten zien dat het dier zelfs door zijn benen zakt.
- Code geel in zes provincies vanwege dichte mistby Binnenlandredactie on 29 september 2025 at 05:42
In het noorden en midden van het land is maandagochtend sprake van dichte mist. Het KNMI heeft in zes provincies code geel afgekondigd. De waarschuwing is van kracht in Utrecht, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen en Noord-Holland, met uitzondering van het Waddengebied.
- Massaclaim tegen grote energiebedrijven van start: tot duizenden euro’s terug per huishoudenby Economieredactie on 29 september 2025 at 04:55
De Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis (VEH) en de Stichting Consumenten Competition Claims (CCC) beginnen een collectieve rechtszaak tegen zes grote energiebedrijven. De belangenorganisaties eisen compensatie voor klanten die bij hun variabele contracten onterecht tussentijds hogere tarieven moesten betalen.